Gisteren was het tijd voor ons gesprek met het Biomedicial Primate Research Center (BPRC) in Rijswijk. Aanleiding voor dit gesprek waren de berichten in de media over de toename van het aantal proeven met apen in 2017 en de brief van minister Engelshoven over de afbouw van het aantal apen in het BPRC. Tussen Proefdiervrij en BPRC bestaat er al langer een goede verstandshouding, ook al zijn we het zeker niet over alles eens. Gewapend met onze eigen vragen en de vragen die binnenkwamen via social media stonden Debby en ik op deze regenachtige maandagmorgen voor de poort. Hieronder een aantal vragen die gesteld zijn en natuurlijk de antwoorden.

Vraag: Hoe zit het met de stijging in het aantal doden apen in 2017?

Uit berichten in het AD bleek dat er in 2017 317 proeven met apen zijn gedaan, in 2016 waren dit er 95. Van deze 317 apen zijn er 137 gedood na het experiment. Deze toename was voor ons wel even schrikken, juist omdat we in 2016 zo een mooie daling zagen. Volgens het BPRC is de belangrijkste reden voor deze stijging komt door de manier waarop proefdieren geregistreerd worden. Ze worden pas geteld op het moment dat een studie is afgelopen. Doordat er in 2017 meerdere grote studies afliepen is het aantal zoveel hoger, in 2016 liepen er minder studies af. Het lage aantal in 2016 en het hoge aantal in 2017 komen dus niet doordat er minder of meer proeven gedaan werden. Dit geeft ook aan dat om een goed beeld te krijgen van het aantal apen dat gebruikt is het niet genoeg is om naar 1 of 2 jaar te kijken. Die vertellen niet het hele verhaal. Wij zouden natuurlijk het liefst een blijvende daling zien door het gebruik van proefdiervrije innovaties in plaats van apen.

Vraag : Wat doet het BPRC aan proefdiervrij onderzoek?

Dit is een vraag die wij zelf hadden, maar die ook via Facebook naar voren kwam. Hoewel de naam misschien iets anders suggereert, wordt er niet alleen onderzoek met apen gedaan in het BPRC. Naast apenonderzoek wordt er ook in vitro onderzoek gedaan, bijvoorbeeld met levercellen en hersencellen. Deze in vitro modellen (en ook computermodellen) worden gebruikt om zo veel mogelijk kennis te verzamelen voordat er naar apen over gestapt wordt, om zo te zorgen dat er minder apen nodig zijn.

Daarnaast heeft het BPRC op elke afdeling een PhD-student die onderzoek doet naar dierenwelzijn en 3V technieken. Het werd wel duidelijk dat de focus meer ligt op verfijning en vermindering dan op vervanging. Dat vinden wij jammer, bij het BPRC zit een hoop kennis over humane ziektes. Het zou mooi zijn als deze kennis ingezet wordt om apenonderzoek te vervangen. Op de vraag wat de grootste barrière is om meer in te zetten op proefdiervrije innovatie kwam als antwoord: geld. Er is op dit moment te weinig geld beschikbaar voor proefdiervrij innovaties. Dit is ook iets wat wij zien en vaker horen. Dit hebben we dan ook aangekaart bij Kamerleden in de voorbereiding naar het AO. Om echt een verandering teweeg te brengen moeten we niet alleen focussen op de afbraak van het onderzoek met apen maar ook net zo hard focussen op de opbouw van proefdiervrij onderzoek. Vanuit de politiek zou er daarom meer geïnvesteerd moeten worden in proefdiervrije innovatie.

Vraag: Hoe staat het BPRC tegenover de aangekondigde daling van 40%?

Natuurlijk hebben we ook gevraagd hoe het BPRC van plan was de daling van 40% te gaan bereiken, waartoe de minister opdracht heeft gegeven. Maar wat blijkt, het BPRC heeft de opdracht nog niet officieel ontvangen. Zolang die nog niet binnen wil het BPRC hier niet inhoudelijk op in gaan. In onze ogen is het de omgekeerde wereld dat de minister wel al de kamer en het publiek heeft ingelicht maar nog niet het instituut waar het om gaat. Wij blijven de ontwikkeling op de voet volgen.

Vraag: Zien jullie de proeven met apen als noodzaak of speelt geld een rol?

Op deze vraag kwam heel stellig het antwoord dat in de ogen van de onderzoekers de proeven met apen noodzaak zijn. Anders zouden ze de proeven niet doen. Een belangrijke reden voor de onderzoekers om proeven met apen als noodzaak te zien is het afweersysteem. Dit speelt een grote rol bij veel ziektes en het ontwikkelen van vaccins. De proefdiervrije methodes die op dit moment beschikbaar zijn beperken zich vaak tot losse organen, niet tot het hele systeem. Om de veiligheid en werking van vaccins te testen hebben ze het hele systeem nodig.

Het BPRC was er ook heel stellig in dat geld geen drijvende factor is om apenproeven te doen. Op dit moment wordt het BPRC merendeels gefinancierd door subsidie van de overheid voor onderzoek naar levensbedreigende ziektes. Maar het BPRC heeft ook de mogelijkheid om onderzoek uit te voeren in opdracht van andere (buitenlandse overheden of bedrijven), dit zou meer geld kunnen opleveren voor het BPRC. Dit doen zij bewust niet, dit zou namelijk meer apenproeven betekenen.

Conclusie

Het gesprek had positieve en negatieve punten. In onze ogen is de tijd en energie die gestoken wordt in proefdiervrije innovatie nog erg minimaal. Het BPRC denkt vanuit de dierproef, en blijft daardoor hangen in verfijnen en verminderen. Dit is teleurstellend, er moet meer ingezet worden op vervanging en de ontwikkeling van proefdiervrije modellen. Op dit gebied moet het BPRC nog grote stappen zetten. Het zou fijn zijn als de politiek dit zou stimuleren door middel van financiële middelen, maar anders moet het BPRC daar zijn eigen verantwoordelijk nemen. Proefdiervrij is bereid om daarbij te helpen, alleen samen kunnen we een proefdiervrije toekomst realiseren. Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen zoals gebruik van in vitro modellen en de wens om een database op te zetten voor alle data (negatief en positief) om zo verdubbeling van onderzoek te voorkomen.

Wil je meer weten over het BPRC, het soort onderzoek dat ze doen en misschien wel een rondleiding aanvragen? Kijk dan op www.bprc.nl.