Een dierproef mag (gelukkig) niet zomaar gedaan worden. Zo mogen alleen wetenschappelijk opgeleide mensen met proefdieren werken en zijn er bepaalde wetten waar onderzoeken met proefdieren aan moeten voldoen.
Op deze pagina vind je meer informatie over de wet- en regelgeving, maar ook argumenten tegen dierproeven.
Wat zegt de Wet op dierproeven?
Om het welzijn van proefdieren te beschermen, is in 1977 de Nederlandse Wet op dierproeven (Wod) in het leven geroepen.
In de Wod staan regels over het aanvragen van een dierproef en het verzorgen van een proefdier. Het Nationaal comité advies Dierproevenbeleid (NcaD) zorgt in Nederland ervoor dat deze wet wordt nageleefd.
Het aanvragen van een dierproef
Er zijn twee vergunningen nodig voor het doen van een dierproef:
- Een instellingsvergunning. Deze wordt aangevraagd bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en geeft de instelling toestemming om met proefdieren te werken.
- Een projectvergunning. Vooraf een dierproef moet een onderzoeker een projectvoorstel indienen bij de Instantie voor Dierenwelzijn en de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). De CCD kijkt of het nut en de noodzaak van de dierproef voldoende opweegt tegen het dierenleed.
Daarnaast moeten onderzoekers altijd rekening houden met het 3V-beleid: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Op deze manier kunnen proeven (gedeeltelijk) zonder dieren uitgevoerd worden, en moeten proeven op zo’n manier worden opgezet dat ze zo min mogelijk ongemak voor het dier veroorzaken.
Het verzorgen van een proefdier
Iedere instelling die dierproeven doet, moet een afdeling voor dierenwelzijn hebben. Deze afdeling is verplicht om voor het proefdier te zorgen. De regels hiervoor zijn onder andere:
- De lichamelijke gezondheid van het proefdier. Hier wordt gekeken of het dier bijvoorbeeld schoon water en frisse lucht krijgt, en of het niet onnodig lijdt.
- De omgeving van het proefdier. Hieronder vallen onder andere de grootte van de verblijven en de aanwezigheid van verrijking zoals speelgoed en plantjes.
- De sociale gezondheid van het proefdier. Het is belangrijk dat sociale dieren samen met soortgenootjes gehuisvest zijn of met soortgenootjes kunnen omgaan.
Geen proefdier = geen regelgeving
Niet alle dieren worden beschermd door de Wet op Dierproeven. Ongewervelde dieren zoals fruitvliegjes, wormen en pantoffeldiertjes vallen volgens de wet niet onder de term proefdier.
Wetenschappers kunnen deze dieren daarom zonder vergunningen gebruiken. Ook hoeven ze in onderzoeken met deze dieren niet aan de gestelde welzijnseisen te voldoen.
Is een dierproef wettelijk verplicht?
Wat veel mensen niet weten, is dat het gebruik van proefdieren niet altijd verplicht is. Maar het is wel verplicht om de veiligheid van een onderzoek aan te tonen. Dit kan helaas vaak alleen nog met proefdieren.
Mocht er een manier zijn om de veiligheid te bewijzen zonder proefdieren, dan stelt de wet dit juist verplicht. Gelukkig geeft de Wet op Dierproeven wel ruimte om proefdiervrije methoden in te zetten. Er moet wel aangetoond worden dat deze methoden dezelfde voorspellende waarde hebben als de dierproef (validatie). Helaas is dit in de praktijk ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend. Daarom wordt de dierproef gezien als de gouden standaard.
Niet 1, maar 2 proefdieren
Bij het uitbrengen van een nieuw medicijn, is het wettelijk verplicht om meerdere veiligheidstesten te doen. Zo zijn er testen voor de veiligheid van een onderzoek én voor de veiligheid van een medicijn of behandeling. Deze testen moeten zowel op een knaagdier als op een niet-knaagdier worden getest, om risico’s voor de mens te verkleinen.
Uitzonderingen
In sommige gevallen zijn dierproeven expliciet verboden. Zo mogen er sinds 2003 geen dierproeven op mensapen worden gedaan en is het sinds 2013 verboden om cosmetica te testen op dieren.
Wanneer werkt een dierproef niet?
Een goedgekeurde dierproef hoeft niet effectief te zijn. Een dier is geen mens. De resultaten van een dierproef zijn vaak niet door te vertalen naar de menselijke situatie.
Neem bijvoorbeeld muizen. Muizen kunnen van nature geen Alzheimer krijgen, maar worden toch gebruikt in Alzheimeronderzoek. Van de 500 medicijnen die met deze proeven zijn ontwikkeld, werkt er geen één voor de menselijke Alzheimerpatiënt. Het enige resultaat is het leed van duizenden proefdieren.
Dierproeven zijn niet duurzaam
Op de lange termijn kosten dierproeven veel tijd en geld. Omdat dierproeven vaak niet het gewenste resultaat hebben, moet er veel getest worden om tot een succesvol resultaat te komen. Daarnaast moeten proefdieren gefokt en verzorgd worden en kost ook het genetisch modificeren van de dieren tijd en geld.
Het kan anders
Het zijn de grote verschillen tussen mens en dier, die ervoor zorgen dat veel dierproeven niet tot de gewenste resultaten leiden. Het is dan ook niet voor niets dat steeds meer wetenschappers aan nieuwe, innovatieve methoden werken: methoden die proefdiervrij onderzoek mogelijk maken én voor betere resultaten zorgen.
Helaas gaat het ontwikkelen van alternatieve methoden langzaam en kost het veel geld. Toch zijn we ervan overtuigd dat een proefdiervrije wereld mogelijk is. Daarom zetten wij ons dagelijks in om dit soort innovatieve, proefdiervrije onderzoeksmethoden te financieren. Zo komen we iedere keer weer een stapje dichterbij een proefdiervrije wereld.
Nieuwsbrief
Ontdek alles over proefdieren en vooral hoe we ze overbodig kunnen maken.
In onze nieuwsbrief vertellen niet alleen wij maar ook gemotiveerde onderzoekers, je waarom proefdieren tegenwoordig niet meer nodig zijn.
Volg jij ons al op onze missie naar een proefdiervrije wereld? Schrijf je in (55.000 mensen gingen je al voor!)
Misschien wil je dit ook lezen: