Het leven van een proefdier is geen pretje. Om te voorkomen dat proefdieren verwaarloosd worden, is er daarom een wet in het leven geroepen die proefdieren tot een zekere hoogte beschermt: de Wet op dierproeven. Dankzij deze wet moeten wetenschappers in Nederland er alles aan doen om het leven van een proefdier zo comfortabel mogelijk te maken.
Maar hoe comfortabel kan een hond zich voelen tijdens stressvolle bloedtesten? Hoe fijn vindt een aap het om geïsoleerd te worden van zijn soortgenootjes nadat hij is geïnfecteerd met een besmettelijk virus?
Kortom: hebben proefdieren veel angst, stress of pijn? Op deze pagina lees je meer over hoeveel pijn proefdieren ervaren, hoe dit in de wet geregeld is en hoe het gelukkig anders kan. Want we zijn verder dan je denkt.
Pijn of ‘ongerief’?
Als je dieper duikt in de wereld van dierproeven, kom je vanzelf het woord ongerief tegen. Deze term wordt gebruikt om het pijn, lijden, blijvende schade, stress en angst dat een proefdier tijdens en na een dierproef ervaart, te beschrijven. Maar waarom noemen we het beestje niet bij de naam?
Er is geen één wetenschapper die met plezier een dierproef doet. Toch kunnen zij door een gebrek aan middelen en alternatieven helaas nog niet altijd zonder. Dat betekent niet dat we er niet eerlijk over kunnen communiceren. Proefdieren ervaren pijn en angst – geen ongerief.
Wat zegt de wet?
Om proefdieren in Nederland zo veel mogelijk te beschermen, is er in 1977 een Wet op dierproeven in het leven geroepen. In deze wet staan onder andere regels over het aanvragen van een dierproef én het verzorgen van een proefdier, zoals:
- Om een dierproef te mogen doen, moet een wetenschapper verschillende vergunningen aanvragen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, het Instantie voor Dierenwelzijn en de Centrale Commissie Dierproeven. Zij bepalen of het nut en de noodzaak van de dierproef voldoende opweegt tegen het dierenleed dat plaatsvindt tijdens een dierproef.
- Daarnaast moet elk laboratorium dat met proefdieren werkt, een afdeling voor dierenwelzijn hebben die voor het proefdier zorgt. Deze afdeling is verantwoordelijk voor de lichamelijke en mentale gezondheid van het dier, en kijkt dus onder andere naar de aanwezigheid van water, verrijking (zoals speelgoed) en soortgenootjes.
Helaas zitten er gaten in deze wet. Zo worden ongewervelde proefdieren niet door de Wet op dierproeven beschermd, omdat zij geen pijn zouden voelen. Wat ons betreft, mag er daarom nog veel geschaafd worden aan deze wet.
Welke handelingen veroorzaken pijn?
Het is niet altijd even makkelijk om over proefdieren te praten. Er zijn nog niet altijd alternatieven en dierproeven zijn vaak vreselijk pijnlijk voor de dieren. Het is bijna makkelijker om het probleem te negeren.
Juist daarom willen wij op deze pagina aandacht vragen voor de pijn die dieren in experimenten ervaren. Dieren verdienen dat er eerlijk wordt verteld hoeveel pijn zij voelen en welke offers zij brengen voor onze gezondheid.
Wet of geen wet – veel van de handelingen die tijdens een dierproef gedaan worden, veroorzaken een dier stress, pijn of angst. Denk bijvoorbeeld aan:
- Het vastpakken en vasthouden van een dier
- Het injecteren van een naald in de huid
- Het dier isoleren van zijn soortgenootjes
Maar denk ook aan:
- Het opzettelijk beschadigen van de organen in bijvoorbeeld hersen-, hart- of longonderzoek
- Het beschadigen of breken van gewrichten of botten van een proefdier, in bijvoorbeeld onderzoek naar artrose
- Het blind of doof maken van een proefdier
- Het toedienen van schadelijke, giftige stoffen in bijvoorbeeld virusonderzoek
Hoe zit het met pijnbestrijding?
Om de pijn en angst van een proefdier zo veel mogelijk te beperken, moet er volgens de Wet op dierproeven gebruik gemaakt worden van pijnbestrijding.
Dankzij deze wet worden dierproeven, waar mogelijk, gedaan onder algehele of plaatselijke verdoving. Ook krijgen proefdieren pijnstillers toegediend die hun pijn, angst en stress zo veel mogelijk zouden moeten beperken.
In aflevering 8 van seizoen 1 van onze podcast ‘Proefdiervrij de Podcast: We zijn verder dan je denkt’, vertelt onze directeur Debby Weijers over een vreselijk onderzoek naar depressie dat op muizen plaatsvindt.
Debby: “Een muis wordt in een bak met water gestopt waar hij niet uit kan. Vervolgens krijgt hij verschillende medicijnen toegediend en wordt er gekeken naar hoelang hij blijft zwemmen. Hoe langer hij blijft zwemmen, hoe minder depressief hij zou zijn. Daar kan ik écht niet bij.”
88% van alle dierproeven eindigt met de dood
De verdrietige waarheid is dat de meerderheid van de jaarlijkse dierproeven in Nederland een dodelijke afloop heeft.
Veel proefdieren overlijden tijdens hun dierproef; andere proefdieren worden naderhand afgemaakt voor verder onderzoek op bijvoorbeeld hun organen. Schokkend genoeg worden er daarnaast elk jaar ook nog eens honderdduizenden proefdieren gedood zónder ooit gebruikt te zijn voor onderzoek (zie: fokoverschot).
Het kan anders en we zijn verder dan je denkt
Dierproeven leiden niet altijd tot goede resultaten voor mensen, daarvoor zijn de verschillen tussen mens en dier te groot. We stimuleren wetenschappers daarom te werken aan methoden die proefdiervrij onderzoek mogelijk maken én voor betere resultaten zorgen. Methoden zoals organoids, organen-op-chips en computermodellen.
Het ontwikkelen en toepassen van deze proefdiervrije methoden kost tijd en geld, maar we zijn verder dan je denkt. Door proefdiervrij onderzoek te financieren, komen we elke dag een stap dichterbij een wereld zonder dierproeven. Help jij mee?
Misschien wil je dit ook lezen: