Den Haag,  15 maart 2018  – Deze maand werd het jaaroverzicht ‘Zo doende 2016’ door de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) gepubliceerd. Daarin wordt gesteld dat er 15% minder dierproeven zijn uitgevoerd in wetenschappelijk onderzoek ten opzichte van het jaar ervoor. Stichting Proefdiervrij constateert dat dit een vertekend beeld geeft. Het aantal dieren dat gefokt is voor een dierproef, maar nooit gebruikt, is zelfs gestegen met 8,5%. Proefdiervrij stelt dat onderzoek zonder dieren duurzamer is en betere resultaten geeft. In de cosmetica-industrie is al sprake van een Europees verbod op dierproeven. Door andere wetgeving en innovatiever onderzoek worden proefdieren zelfs overbodig.

 Het rapport meldt een daling van bijna 15% (van 528159 in 2015 naar 449874 in 2016), terwijl Proefdiervrij uitkomt op een daling van slechts 6%. Het verschil zit in het feit dat de Wet op de Dierproeven fokdieren die uiteindelijk niet gebruikt zijn voor proeven en worden afgemaakt, niet meetellen als proefdier. Dit zogenaamde fokoverschot betreft nog eens 440766 dieren en geeft een vertekend beeld van het daadwerkelijke aantal. Inclusief het fokoverschot is er een daling van 6%: van 934395 in 2015 naar 890640 in 2016. Ook blijkt uit het jaaroverzicht dat genetisch gemodificeerde dieren in 2015 wel meegeteld werden als proefdier maar in 2016 niet meer. Terwijl ook dit dieren betreft die voor onderzoek werden ingezet.

Pioniersrol

Debby Weijers, directeur Proefdiervrij, wil voorkomen dat er een vertekend beeld ontstaat op basis van het rapport over dierproeven in Nederland. De stichting stelt dat we relatief kort voor een transitie staan naar een betere wetenschap die gebaseerd is op menselijke cellen, weefsels en innovatieve technieken. “De daling in het aantal dierproeven is uiteraard een goed begin, maar met de aanwezige kennis en betere samenwerking is nog veel meer mogelijk. Wetenschappers zetten zich in voor proefdiervrije methoden, maar betrekken daarbij ook bedrijven en regelgevende instanties zodat deze ook echt toegepast worden. Daarnaast is er een rol weggelegd voor de politiek: zij moet de financiële ruimte bieden aan onderzoekers om proefdiervrij te werken. Nederland moet veel meer die pioniersrol op zich nemen: het kan anders, de technologie is er!

 

Humaan model

Een van deze wetenschappers die dit onderschrijft is dr. Wiep Scheper van het VUmc in Amsterdam. Door recente technologische ontwikkelingen is het mogelijk om menselijke hersencellen te kweken zonder dierproeven te gebruiken. Scheper verwerkt deze nieuwste technieken in onderzoek naar Alzheimer. “Je kan heel veel meer mogelijke medicijnen testen op hun werking, waar dat nu nog met een groot aantal proefdieren gedaan zou moeten worden. Het mooiste is natuurlijk dat menselijke cellen in bepaalde opzichten ook veel betrouwbaardere informatie geven dan proefdieren kunnen bieden. Een humaan model is veel mooier!”, aldus Scheper.

 

Zebravissen

De ‘Zo doende’ laat verder zien dat het aantal dierproeven op het gebied van ‘onderwijs’ en ‘toegepast onderzoek’ gedaald is, terwijl er meer dierproeven zijn uitgevoerd voor ‘fundamenteel onderzoek’ en voor ‘wetgeving en veiligheidstesten’. Er zijn duidelijke verschuivingen te zien tussen verschillende diersoorten die gebruikt zijn.  De grootste toename vond plaats onder zebravissen (222%) en katten (46%). Schapen (79%) en apen (49%) worden duidelijk minder gebruikt als proefdier. De meest gebruikte proefdieren in 2016 waren: muizen, ratten, vogels, (zebra)vissen en varkens.