Welkom bij Drijfveren. Hier vertellen Proefdiervrij-onderzoekers wat hen motiveert om tegen de stroming in te gaan. Dit keer is het aan dr. Andries van der Meer, Universitair Hoofddocent in Toegepaste Stamceltechnologie aan de Universiteit Twente. Hij doet onderzoek naar de problemen die het coronavirus veroorzaakt in de bloedvaten van een patiënt, zonder hier proefdieren voor te gebruiken.
Andries: “Ik geef leiding aan een onderzoeksgroep waar we werken aan het ontwikkelen van organen-op-chips: kleine apparaatjes waarin levende weefsels specifieke eigenschappen van een menselijk orgaan nabootsen.
Eén van de lopende projecten in onze groep draait om het nabootsen van menselijke bloedvaten. Hiervoor hebben we een chip ontwikkeld waarin we kleine bloedvaatjes kweken. Deze bloedvaatjes hebben een vaatwand, stromend bloed, eigenlijk alles wat een normaal bloedvaatje ook heeft.”
Alternatieven zijn goed voor de wetenschap
“Al sinds mijn opleiding in de medische biologie is het mijn passie om wetenschappelijk onderzoek te doen naar het menselijk lichaam. Ook toen wilde ik onderzoek doen naar ziekten en gezondheid, op het microscopische niveau van moleculen en cellen, én op het niveau van weefsels en organen.
Traditioneel worden er bij die laatste categorie veel proefdieren gebruikt, maar er zijn steeds meer alternatieve onderzoeksmodellen beschikbaar. Dat is goed voor de wetenschap: want zo kunnen onderzoekers een model kiezen dat het beste past bij hun onderzoeksvraag, zónder dat zij altijd terug moeten vallen op proefdieren.”
Bloedvat-op-chip in onderzoek naar het coronavirus
“In het voorjaar van 2020 schoof ik aan bij een bijeenkomst van het Amsterdam UMC over COVID-19. Het was een divers programma, waarin onder andere de symptomen en onderliggende ziekteprocessen van het coronavirus aan bod kwamen.
Toen duidelijk werd dat bloedstolling een veelvoorkomend gevolg is van een ernstige COVID-19 infectie, begon ik te zoeken naar manieren om met onze ‘bloedvat-op-chip’ bij te dragen aan dit onderzoek.”
“We gaan proefdiervrije modellen mainstream maken.”
“De ontwikkeling van organen-op-chip gaat snel. Ik denk dat we in de toekomst de chips ook buiten laboratoria gaan tegenkomen: bijvoorbeeld in het ziekenhuis, waar de chips gebruikt zullen worden om de beste behandeling voor een specifieke patiënt te vinden.
Met ons project kunnen we de kracht van organen-op-chips aantonen. Op die manier werken we stap voor stap om deze proefdiervrije modellen mainstream te maken en een sturende rol te geven in de biomedische wetenschap.”