Een structurele voorkeur voor dierproeven vanuit tijdschriftredacties en subsidietoekenners belemmert de vooruitgang van proefdiervrije alternatieven en beïnvloedt de carrièrekansen van jonge onderzoekers. Aan deze zogeheten animal methods bias moet een einde komen.
Afgelopen voorjaar berichte het internationaal gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature al dat onderzoekers druk voelen om dierproeven te doen, óók als er goede alternatieven beschikbaar zijn. Tijdschriften en subsidieverstrekkers hebben namelijk een voorkeur voor dierproeven. Ook Nederlandse onderzoekers geven aan hierdoor belemmerd te worden.
Publicaties of subsidies scoren moeilijker met proefdiervrij onderzoek
De animal methods bias is een diepgewortelde voorkeur voor dierproeven in de wetenschappelijke wereld, zelfs als er bewezen proefdiervrije alternatieven bestaan.
Commissies die onderzoekssubsidies toekennen, hanteren dierproeven als de gouden standaard. Net als redacteuren die bepalen welke onderzoekers wel of niet mogen publiceren in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften als Nature, Science en Cell.
Dit zorgt ervoor dat onderzoekers regelmatig voor dierproeven kiezen om hun werk gepubliceerd of gefinancierd te krijgen en niet omdat het wetenschappelijk nodig is.
Dit zeggen onderzoekers zelf over de animal methods bias
Gelukkig gaan er in de wetenschappelijke wereld bij steeds meer mensen alarmbellen af en zijn er onderzoekers die proberen om de omvang van de animal method bias in kaart te brengen.
Hoewel grootschaliger onderzoek nog nodig is om vast te pinnen hoe groot de impact van de animal methods bias precies is, geeft kleinschalig onderzoek al een goede indruk van de omvang van het probleem. Zo gaf bijna een derde van de 68 ondervraagde wetenschappers in een onderzoek (2023) van dr. Catharine E. Krebs, medisch onderzoeksprogrammanager bij de Physicians Committee for Responsible Medicine (PCRM), aan ooit dierproeven gedaan te hebben, puur om te voldoen aan de voorkeur van de redacties van wetenschappelijke tijdschriften. Maar liefst 38 (!) van de ondervraagden kreeg van reviewers die voor zulke tijdschriften werken een keer het verzoek om alsnog dierproeven toe te voegen aan hun studie. Slechts 3 van hen vonden dit verzoek terecht.
De meest prestigieuze tijdschriften publiceren doorgaans geen proefdiervrij onderzoek. Vanwege de publicatiedruk voelen onderzoekers zich gedwongen om tegemoet te komen aan beoordelaars, zelfs als zij zelf niet vinden dat dierproeven nodig zijn.
Het grote gevolg: een vicieuze cirkel van dierproeven
De gevolgen die de animal method bias heeft op de transitie naar een proefdiervrije wetenschap, zijn groot.
- Dierenleed: Dierproeven die puur worden uitgevoerd om aan verwachtingen te voldoen, zorgen voor extra dierenleed.
- Het afremmen van proefdiervrije innovatie: Onderzoekers die proefdiervrije methoden willen gebruiken, lopen tegen barrières aan als zij geldschieters zoeken of hun resultaten willen publiceren.
- Carrièrebelemmeringen voor onderzoekers: Vooral jonge onderzoekers voelen zich gedwongen om voor proefdieronderzoek te kiezen, omdat ze anders minder kans maken op publicaties in toonaangevende tijdschriften of op belangrijke onderzoeksbeurzen.
Bij elkaar opgeteld zorgt dit ervoor dat de wetenschap in een vicieuze cirkel terechtkomt. Onderzoekers die dierproeven doen, krijgen makkelijker publicaties. Gepubliceerde onderzoekers krijgen makkelijker financiering en zij leiden ook weer andere onderzoekers op om óók met dierproeven te gaan werken.
Beoordelingscommissies die bepalen welke onderzoeken wel en geen financiering krijgen, bestaan bovendien uit ervaren vakexperts. Logischerwijs nemen er nu dus meer onderzoekers die met dierproeven werken plaats in dit soort commissies. Omdat zij geschoold zijn in en vertrouwen op dierproeven, zullen zij ook sneller onderzoeksvoorstellen met dierproeven honoreren.
Zo speelt de animal methods bias in Nederland
Het artikel in Nature richt zich op de internationale wetenschappelijke gemeenschap, maar wij herkennen deze problematiek ook in Nederland. Nederlandse onderzoekers geven aan dat zij bij internationale, prestigieuze tijdschriften regelmatig het verzoek krijgen om alsnog dierproeven uit te voeren om hun resultaten te ‘valideren’.
Dit blijkt uit interviews van het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) – te lezen in dit en dit rapport – en uit ervaringen van Nederlandse wetenschappers. De druk om te publiceren in invloedrijke internationale tijdschriften als Nature, Science en Cell is ook in Nederland groot.
Gelijke kansen voor proefdiervrije wetenschap
Als we serieus werk willen maken van een proefdiervrije wetenschap, moeten tijdschriften, subsidieverstrekkers en beoordelingscommissies proefdiervrije methoden net zo serieus nemen als dierproeven. Zolang dierproeven de standaard blijven waaraan alles wordt getoetst, blijven proefdiervrije innovaties onnodig achter.
Daarom pleiten wij voor een eerlijker systeem. Een systeem waarin proefdiervrij onderzoek net zo goed wordt beoordeeld, gepubliceerd en gefinancierd. Zeker jonge onderzoekers moeten de ruimte krijgen om te kiezen voor moderne, diervriendelijke methoden. Zónder dat ze bang hoeven zijn dat dit hun carrière schaadt.
Sterker nog: de inzichten uit proefdiervrij onderzoek sluiten vaak beter aan op de mens. Dáár ligt de toekomst. Alleen als we deze ingesleten voorkeur doorbreken, maken we echte stappen richting een wetenschap waarin proefdieren niet meer nodig zijn.
Ben je wetenschapper of student en loop je zelf tegen de animal methods bias aan? Of wil je hier eens over sparren? Neem dan vooral contact met ons op. Wij denken graag met je mee!