Je hoort het steeds vaker: ex-proefdieren die hun plekje in het laboratorium mogen inruilen voor een huisje. In Nederland zijn er verschillende proefdierinstellingen die ex-proefdieren ter adoptie aanbieden. Maar hoe ziet het leven van zo een geadopteerd ex-proefdier er eigenlijk uit? Wij vroegen het aan Opaal, baasje van 4 ex-proefratten.
“Hoe kwam je op het idee om ex-labratten te adopteren?”
Opaal: “Een tijdje geleden zagen mijn vriend en ik op Facebook een bericht van een rattenopvang in Den Haag, waarin het verhaal van een groep van 24 babyratjes werd beschreven. Wij waren verkocht. Al geruime tijd waren wij op zoek naar ratjes. Adopteren was de enige optie, er zijn namelijk al genoeg dieren die een huis zoeken. Een afspraak was snel gemaakt en een paar dagen later zijn wij op “rattendate” gekomen bij de opvang. Na afloop mochten vier uitgekozen jonge heertjes, van nog maar twaalf weken oud, gelijk mee.
Een paar weken later las ik over twee andere geadopteerde labratjes in de krant en werd ik zelfs gevraagd om mee te doen aan een nieuwsartikel bij RTL. Het bleek groot nieuws dat proefdieren geadopteerd werden. Het verbaasde mij, want wat is er nou mis met deze dieren? Ze zijn kerngezond en vaak al handtam. Wij hebben nog geen gezondheidsproblemen meegemaakt en ervaren een liefdevolle band met onze nieuwe familieleden.
Toch lijkt het een beetje mooier dan het is. De vier heren bleken in het begin af en toe best agressief tegen elkaar te zijn. Mijn vriend en ik hebben ze daarom laten castreren en dat heeft enorm geholpen. Ze zijn helemaal bijgedraaid. Ook ratjes hebben een puberteit en zonder een vrouwtje in de kooi kunnen de hormonen zich soms flink opstapelen.”
“Kan je aan de ratten merken dat het ex-proefdieren zijn?”
Opaal: “Bij de opvang werd ons verteld dat de ratten uit een gedragsexperiment komen, dat vroegtijdig is gestopt. Het was de eerste keer dat zoiets mocht. Vriendinnetjes die in het werkveld van lab experimenten zitten vertelden mij: ‘Oei, een gedragsexperiment? Dat zijn vaak de ergste.’ Daar ben ik van geschrokken. Foto’s en informatie op het internet geven ook geen fraai beeld van deze experimenten. Het experiment, hoe kort dan ook, lijkt zijn littekens te hebben achtergelaten. De dierenarts verzekerde mij ervan dat mogelijke effecten van een experiment inmiddels uitgewerkt zouden moeten zijn. Ik ben sceptisch, want voor hun castratie leken de ratjes dagelijks bonje te hebben. Lichamelijke effecten van het experiment waren er misschien niet, maar mentaal bleek niet alles rozengeur en maneschijn te zijn.”
“Wat raadt je andere mensen aan?”
Opaal: “Ik heb ervaren dat er vanuit de “ratten-gemeenschap” veel interesse is in het houden van proefdieren. Mensen vragen mij waar ik de vier ratjes vandaan heb, wanneer ik iets over hen bericht. Ik vind het niet gek. Het klinkt natuurlijk heel heroïsch om een dier zo te kunnen redden van het, schijnbaar toch niet onvermijdelijke, lot.
Ik wil het adopteren van lab-dieren niet ontmoedigen. Het is enorm mooi om te bedenken dat deze vier knuffelige avonturiers nu van vele jaren leefplezier mogen genieten. En ik wil graag duidelijk maken aan onderzoeksinstanties en opvangcentra, dat mensen wel degelijk geïnteresseerd zijn in het adopteren van ex-proefdieren!
Laat je als geïnteresseerde daarom niet ontmoedigen tot adoptie. Het hebben van ex-proefratten gaat in het begin misschien een beetje stroef, maar ze zijn nog steeds enorm makkelijk in de omgang. Ze zijn al handtam, zijn in grote of kleine groepen te adopteren en zijn kerngezond. Al met al: een grote hoop liefde in een klein hoopje bont!”