Een 62-jarige man in de Verenigde Staten kreeg afgelopen week een varkensnier. Volgens zijn artsen gaat het hem vooralsnog goed. In Nederland is het transplanteren van dierlijke organen in mensen, zogeheten xenotransplantatie, op dit moment niet toegestaan. Maar het is duidelijk dat wij als maatschappij voor een belangrijke keuze staan.
‘Doorbraak in transplantaties,’ kopte de NOS afgelopen vrijdag. Alsof het ging om een feestelijk bericht om het weekend mee in te gaan. En aan de ene kant wás het natuurlijk ook feest: de medische situatie van deze patiënt was namelijk zo ernstig, dat artsen groen licht kregen voor de experimentele ingreep. Toen de bloedtoevoer de nier roze kleurde en de urineproductie op gang kwam, begonnen alle aanwezigen in de operatiekamer dan ook te applaudisseren.
Varkens in onderzoek
Tekort aan menselijke donoren
Er is wereldwijd een groot tekort aan donororganen. In de Verenigde Staten staan zo’n 100.000 mensen op de wachtlijst voor een donororgaan, terwijl er ieder jaar maar zo’n 20.000 mensen geopereerd kunnen worden. In Nederland hebben ruim 1.000 mensen acuut een donororgaan nodig. Veel van die mensen overleven de wachtlijst niet. Het idee dat donordieren in de toekomst mogelijk uitkomst bieden, biedt dus hoop aan talloze mensen die ernstig ziek zijn én aan hun dierbaren.
De keerzijde van dit feestje
Wetenschappers die experimenteren met het gebruik van donordieren kiezen vaak voor varkens, vanwege hun lichamelijke overeenkomsten met mensen. Maar ook omdat varkens zich snel voortplanten en we ze kunnen ‘laten opgroeien in een afgesloten omgeving, zonder risico op besmettingen’, zo legt een arts in het NOS-artikel uit.
De waarheid is natuurlijk dat achter verzachtende formuleringen als ‘snel voortplanten’ en ‘laten opgroeien’ een grimmig toekomstbeeld schuilgaat, waarin mensen intelligente dieren in grote getalen fokken en opsluiten tot hun organen rijp zijn voor de oogst. De situatie die de arts schetst is er niet alleen één waarin we mogelijk meer patiënten kunnen helpen dan nu, maar ook één waarin we het bestaan van talloze varkens volledig in dienst stellen van het oplossen van ons tekort aan menselijke donororganen.
Mensen kunnen kiezen, dieren niet
Dat het tekort aan menselijke organen zo groot is, komt onder andere doordat niet genoeg mensen ervoor kiezen om hun organen af te staan na hun dood. Dat is een keuze die wij respecteren. Tegelijkertijd vinden wij dat het niet aan dieren is om de verantwoordelijkheid die wij als samenleving niet nemen, op te vangen. Het woord ‘donordier’ alleen al is misleidend: doneren is iets waar je voor kiest. En voor dieren die gefokt worden als gebruiksproduct, valt er niks te kiezen.
Mensen daarentegen kunnen niet alleen kiezen, maar moeten dat ook doen. Dat is een gigantische verantwoordelijkheid. Want grote keuzes zijn vaak moeilijk en kunnen bovendien misleidend zijn. Zo lijkt het in dit geval bijvoorbeeld of we moeten kiezen tussen het leven van een varken en het leven van een mens. Maar dat is een vals dilemma: dat doodzieke mensen erop mogen rekenen dat we als maatschappij alles op alles zetten om hen te helpen, staat wat ons betreft buiten kijf. De echte keuze is: hoe we dat gaan doen.
‘Ik vind het fascinerend wat de wetenschap allemaal al kan, maar ik word verdrietig van het feit dat dieren worden ingezet voor een tekort aan menselijke donororganen.’
Debby Weijers, Directeur Proefdiervrij
Donordieren zijn niet gewoon
Dat verschillende partijen in ons land kanttekeningen plaatsen bij het gebruik van donordieren, blijkt uit een rapport van het Rathenau Instituut, een instelling die zich bezighoudt met de impact van wetenschap, innovatie en technologie op de samenleving. In Nederland is het plaatsen van dierlijke organen in mensen nu nog verboden. En dat is niet voor niets: het mengen van dierlijke en menselijke lichamen kan onvoorziene, ongewenste gevolgen hebben. Dierlijke ziektes kunnen bijvoorbeeld overspringen op mensen. Eerder stierf een man die een varkenshart kreeg vermoedelijk al aan een varkensvirus.
Bovendien moeten er nog een hoop technologische stappen gezet worden voordat we xenotransplantaties met dierlijke organen breed kunnen toepassen. Stappen die tijd en geld kosten en die we – als het aan ons ligt – nooit gaan zetten. Want wanneer we dieren gaan gebruiken als kweekfabrieken voor organen, negeren we hun intrinsieke waarde. En dat terwijl er ook andere manieren zijn om de doodzieke patiënten op de wachtlijst de zorg te bieden die zij verdienen.
Alle ballen op échte innovatie
We hebben nu nog de keuze om niet wéér terug te vallen op dieren. In plaats daarvan kunnen we de keuze maken om vol in te zetten op échte innovatie: op diervrije oplossingen voor mensen op de wachtlijst én op onderzoeken naar onderliggende aandoeningen, zodat er steeds minder mensen op de wachtlijst terechtkomen. Want voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Dat geldt voor patiënten die nu de pech hebben om op de wachtlijst terecht te komen én dat geldt voor de inzet van donordieren.
Wat het kost om dieren donor-klaar te maken – in geld, tijd, creativiteit en denkkracht – kunnen we als samenleving veel beter volledig stoppen in het ontwikkelen van humane alternatieven. Zoals kunstmatige organen, het regenereren van organen en het kweken van menselijke mini-organen. Want laten we eerlijk zijn: donordieren zijn niet gewoon. Laten we er samen voor zorgen dat we ze ook helemaal niet nodig hebben.
Voor Proefdiervrij de Podcast spraken we over dit onderwerp al eerder met assistent-professor Bas van Balkom, die samen met zijn team onderzoek doet naar diabetische nierschade aan het UMC Utrecht. In de podcast doken we samen met Bas in het donordierthema en gingen we in op de vraag hoe het anders kan. Want ook hiervoor geldt: we zijn verder dan je denkt.