Niet al het onderzoek dat proefdiervrij gedaan wordt, is ook per definitie diervrij. Dat weet celbioloog Jeffrey Bajramovic, directeur van het 3Rs Centre in Utrecht, als geen ander. Vanuit het centrum houdt hij zich bezig met het verminderen, verfijnen en vervangen van dierproeven. Zo werkt hij nu aan een database die een einde moet gaan maken aan het onzichtbare muizenleed dat helaas nog vaak schuilgaat achter proefdiervrije onderzoeksmethodes. Een baanbrekend project dat wij dan ook maar al te graag financieren.   

‘Als je het hebt over het verminderen, verfijnen en vervangen van proefdieren, heb je meerdere smaken,’ legt Jeffrey uit. ‘Je kunt je proef direct op een mens doen, je kunt gebruik maken van computermodellen of je kunt kiezen voor cellen in een kweekschaaltje.’ Onderzoekers die voor kweekcellen kiezen, gebruiken dus in ieder geval geen levende dieren en zijn wat Jeffrey betreft op de goede weg. Maar er is een probleem: bij het kweken van cellen wordt vrijwel altijd dierlijk materiaal gebruikt. De dieren die gebruikt worden om dat materiaal te winnen, zijn officieel geen proefdieren, maar productiedieren.

Mini-organen groeien niet vanzelf

De laatste jaren worden er steeds meer organoïden ontwikkeld. Dit zijn bijvoorbeeld klompjes hart-, long- of hersencellen die in een onderzoek gebruikt kunnen worden als menselijke mini-organen. Het maken van zo’n mini-orgaan is een ingewikkeld proces waarin onderzoekers volgens Jeffrey indrukwekkende vorderingen maken. ‘Zo’n groeiproces begint meestal met stamcellen, en net als alles wat leeft hebben stamcellen de juiste voeding nodig en een leefomgeving die afgesteld is op wat zij nodig hebben om zich optimaal te kunnen  ontwikkelen.’

Een bizarre situatie

Hoe onderzoekers er ooit opgekomen zijn, weet hij niet precies, maar op een gegeven moment werd het duidelijk dat het sponzige materiaal dat tumorcellen maken tijdens hun groei, een goede leefomgeving is voor stamcellen. Om voldoende van dit materiaal te verkrijgen worden nu tumorcellen ingespoten bij muizen. ‘Het spreekt voor zich dat het winnen van dat materiaal voor een muis bijzonder onprettig is. Onderzoekers laten die tumor groeien, doden de muis en halen de spons uit hun lichaam.’ Dit zorgt voor een bizarre situatie: ‘We grepen naar stamcellen om proefdieren overbodig te maken en ineens hadden we productiedieren nodig om de 3D-structuur te maken waarin we die cellen laten groeien.’

Jeffrey Bajramovic, directeur 3Rs Centre

“Diervrije methoden die niet gebruikt worden, vervangen nog steeds geen muizen. Door de database maken we de drempel om voor alternatieven te kiezen zo laag
mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat we zo meer muizen vervangen dan wanneer we alleen maar voorlichten en aansporen.”

– Jeffrey Bajramovic, celbioloog en directeur van het 3Rs Centre

Kennis opnieuw gebruiken

Diezelfde situatie kwam Jan van der Valk, zijn voorganger bij het 3Rs Centre, al eerder tegen met een celkweekmedium supplement dat gewonnen wordt uit het bloed van kalfsfoetussen. Deze foetussen komen uit koeien die op het moment van slachten zwanger blijken te zijn. Ook dat is net zo onprettig als het klinkt. Omdat onderzoekers beschikbare alternatieven voor het kalfsserum niet altijd wisten te vinden, ontwikkelde Jan een database waarin onderzoekers makkelijk konden zoeken en filteren welke alternatieven het meest geschikt waren voor hun onderzoeksopzet. ‘De kennis en ervaring om een goede database op te zetten hebben we dus al in huis en die gaan we nu opnieuw inzetten.’

Liever een database dan een opgeheven vingertje

Jeffrey ziet dat de behoefte aan zo’n database groot is. ‘In feite brengen we alleen samen wat er al is, maar juist dáár valt een hoop te winnen. Diervrije methoden die niet gebruikt worden, vervangen namelijk nog steeds geen muizen. Op dit moment kost het onderzoekers simpelweg te veel tijd om alle beschikbare informatie van collega-onderzoekers door te spitten en goed gedocumenteerde alternatieven van commerciële bedrijven komen via de zoeksystemen die onderzoekers het meest gebruiken überhaupt niet bovendrijven. Door alles wat er is te verzamelen en eenvoudig filterbaar te maken, maken we de drempel om voor alternatieven te kiezen zo laag mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat we daar uiteindelijk meer muizen mee vervangen dan wanneer we alleen maar voorlichten en aansporen.’