Linda adopteerde drie
ex-proefdieren

Wie Linda Frietman over straat ziet lopen met haar twee vrolijke Beagles, kan aan niets afzien dat beide honden een minder aangename start hebben gekend in hun leven. Zowel Holmes als Watson zien eruit als twee volkomen normale honden. Vrolijk, speels en vol energie. “En het zijn ook normale honden“, benadrukt Linda. “Gewone honden met een bijzondere start van hun leven.”

Zowel Holmes als Watson zijn ex-proefdierhond. Linda heeft de honden samen met haar man Melior geadopteerd via de SHHH (Stichting Hulp bij Herplaatsing Huisdieren). Deze organisatie is de enige instelling in Nederland die bemiddelt tussen dierproefinstellingen en particulieren die een ex-proefdier willen adopteren.

Ik wilde niet per se een proefdier adopteren

Min of meer bij toeval kwam Linda 16 jaar geleden in aanraking met de bemiddelingsorganisatie. Ze was eigenlijk op zoek naar een Beagle uit het asiel als kameraadje voor hun toen 9 jaar oude Beagle Charlie. In haar speurtocht stuitte zij op de SHHH.

Na een jaar resulteerde dat in de adoptie van Chaplin. In het tussenliggende jaar dacht Linda samen met haar man na over de vraag of een ex-proefdier voor hen een goede keus zou zijn. Een keus die ze destijds na een jaar met volle overtuiging maakten.

“Een ex-proefdier geeft nog net iets meer verantwoordelijkheid dan een gewone hond. Je kan tegen moeilijkheden oplopen die een gewone hond niet heeft. Daar moet je je wel van bewust zijn. Een hond met een dergelijke start, daar moet je niet mee sollen, ook niet als het misschien eventjes tegenzit.”

Linda Frietman
Linda Frietman met Holmes en Watson

En Chaplin was geen gewone hond toen ie bij Linda aankwam. Linda: “Hij was 7 kilo te licht en duidelijk getraumatiseerd. Zijn pootjes waren heel roze. Hij had duidelijk alleen maar in een kooi gezeten. Hij vond alles spannend. Gras, het geluid van grind of de TV, alles. De eerste dagen durfde hij niet van de tuin naar binnen en eenmaal binnen durfde hij niet meer naar buiten, wandelen aan de riem was onmogelijk, en hij plaste nog als een pup. Veel van onze vrienden en familie zeiden: ‘waar begin je aan’, en eerlijk gezegd hebben wij dat ook wel eens gedacht. Hij was echt heel lang heel schichtig. Maar uiteindelijk na drie jaar hadden wij de liefste Beagle die je je maar kan voorstellen. Knuffelig en aanhankelijk. Echt een schat.”

Chaplin kon veel leren van Charlie

Linda had het voordeel dat ze toen Chaplin bij hen in het gezin kwam er al een andere oudere hond aanwezig was. “Chaplin heeft heel veel kunnen kopiëren van Charlie en dat is een enorme steun geweest. Ook was Chaplin dus niet onze eerste hond. Ik denk dat dat ook belangrijk is. Dat je ervaring hebt met het opvoeden van honden.”

Na de dood van Chaplin waren Linda en haar man totaal niet afgeknapt op de ex-proefhonden. Integendeel. Ze namen opnieuw contact op met SHHH en niet veel later kwam Holmes in het gezin. Holmes was, inmiddels al weer 4 jaar geleden, een pup van 4 maanden oud en een heel andere hond dan Charlie. Linda: ”Holmes was eigenlijk na 1 dag volledig gewend. Je ziet dat er in die 10 jaar tussen Chaplin en Holmes heel veel veranderd is. Bij de SHHH maar duidelijk ook bij proefdierinstellingen. Holmes was een prima verzorgde en gezonde hond. Holmes was natuurlijk ook nog heel jong. Dan is er misschien nog niet zo heel veel gebeurd.”

Geit

Zieligheid geen basis voor adoptie

Holmes heeft sinds een paar maanden een vriendje. Ook Watson is een ex-proefdier. En de twee kunnen het bijzonder goed met elkaar vinden. “We hebben het eerste roedelgevecht al gehad. Iets dat bij Chaplin veel langer op zich heeft laten wachten.”

Maar ondanks de relatief soepele manier waarop de adoptie is gegaan, raadt Linda het adopteren van een ex-proefdier niet zomaar aan iedereen aan. “Je moet het zeker niet alleen doen omdat je het zielig vindt. Dat is te weinig motivatie. Als het dan tegenzit, dan kan dat wel eens te weinig blijken te zijn. Je moet het willen doen omdat je ervan overtuigd bent dat jij zo’n hond een goed leven wil en kan bieden. Heb ik het geduld, heb ik de tijd, heb ik de ruimte, heb ik het karakter, wil ik er een zekere mate van vrijheid voor opgeven? Die vragen moet je jezelf wel stellen. Maar als je die vragen met ‘ja’ beantwoordt. Dan kan een hond uit een proefdierinstelling de liefste hond zijn die er bestaat.”