Proefdieren in psychologisch onderzoek

Wist je dat proefdieren ook lijden in psychologisch onderzoek? Dit zorgt voor veel stress bij onder meer apen, ratten en honden. En hoewel we in het verleden veel geleerd hebben van psychologisch onderzoek met dieren, leveren dierproeven ook niet altijd betrouwbare resultaten op.

Tegenwoordig wordt psychologisch onderzoek naar gedrag gelukkig ook vaak meteen met proefpersonen uitgevoerd. Maar dat kan niet altijd. In dit artikel ontdek je hoe proefdieren nog steeds gebruikt worden in psychologisch onderzoek en waarom innovatieve, proefdiervrije methoden niet alleen beter zijn voor dieren, maar ook voor mensen.

Wat is psychologisch onderzoek?

Psychologisch onderzoek omvat alles wat te maken heeft met menselijk gedrag. Dus niet hoe ons lijf werkt, maar onze ‘geest’. Het gaat dus over de basisfuncties van onze hersenen, het geheugen en logisch redeneren, maar ook over persoonlijkheid, mentale gezondheid en ideeën over goed en fout. In veel van die dingen verschillen we natuurlijk behoorlijk van dieren. En toch worden er in psychologisch onderzoek nog steeds proefdieren gebruikt. 

Nieuwsbrief

E-mail icoon

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang elke maand proefdiervrije nieuws.

Rat de klos door intelligentie

Hoewel de meeste mensen behoorlijk de kriebels krijgen als ze aan ratten denken, worden ratten vaak ingezet in psychologisch onderzoek. De reden dat onderzoekers vaak voor ratten kiezen, is dat deze kleine knaagdieren ontzettend trainbaar. Ze zijn intelligent, halen plezier uit contact met mensen en vinden het leuk om te spelen. Maar ook apen, katten, honden, konijnen worden gebruikt in psychologisch onderzoek. 

rat

Waarom wetenschappers proefdieren gebruiken in psychologisch onderzoek

Wetenschappers voeren verschillende argumenten aan om het gebruik van dieren in psychologisch onderzoek te rechtvaardigen.

  • Sommige wetenschappers zeggen dat de hersenen van mensen en dieren in de basis op elkaar lijken, omdat we dezelfde voorouders hebben. Anderen zeggen dat de hersenen zo complex zijn, dat dierlijke hersenen nou eenmaal het beste zijn wat we hebben om meer te weten te komen over het menselijk brein.
  • Een ander argument dat wetenschappers aanvoeren voor het gebruik van proefdieren in psychologisch onderzoek, is dat de omstandigheden van dieren in een lab beter constant te houden zijn dan die van mensen, die allemaal hun eigen unieke leefomgeving en levensstijl hebben. ‘Proefmensen’ kun je niet voor onbepaalde tijd in een laboratorium laten leven.
  • En dit punt brengt ons meteen bij het laatste argument: dat je met dieren nou eenmaal ook in deze tijd nog steeds onderzoeken mag doen die je met mensen nooit zou mogen uitvoeren. 

 

Dit heeft psychologisch onderzoek op proefdieren ons opgeleverd

Door de jaren heen heeft psychologisch onderzoek op proefdieren ons relevante inzichten opgeleverd in hoe wij zelf psychologisch in elkaar zitten. Onderzoekers leerden bijvoorbeeld hoe honger, dorst en seksualiteit werken in de hersenen. Ze kregen inzicht in waarom we ons op een bepaalde manier gedragen en hoe we het beste leren. Ze ontdekten hoe medicijnen en drugs onze hersenen beïnvloeden. 

Dit soort inzichten hielpen bijvoorbeeld bij het opstellen van behandelingen voor mentale en neurologische aandoeningen, maar ook bij het effectief inrichten van ons onderwijs.

muis onderwijs

Steeds meer gedragsonderzoek met proefpersonen

Dat onderzoek met proefdieren ons onderaan de streep iets opgeleverd heeft, wil natuurlijk niet zeggen dat we er ook mee door moeten gaan. Gelukkig vindt veel onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen en menselijk gedrag tegenwoordig direct plaats met mensen. Logisch: als we iets willen leren over mensen, kunnen we beter naar onszelf kijken dan naar proefdieren. 

Nog steeds veel proefdieren in hersenonderzoek

Helaas kunnen we niet alle proefdieren in psychologisch onderzoek zomaar vervangen door proefpersonen. Onderzoeken waarvoor herseningrepen nodig zijn, kunnen we bijvoorbeeld niet met mensen uitvoeren. Net als onderzoeken waarin dieren uiteindelijk gedood worden, zodat onderzoekers hun hersenen kunnen ontleden. 

lab

Een dierenbrein is geen mensenbrein

Omdat het brein van de mens op veel gebieden verder ontwikkeld is dan dat van andere diersoorten, kan het brein van een ander dier nooit een volledig betrouwbaar model zijn voor een mensenbrein.

We moeten dus blijven inzetten op innovatieve onderzoeksmethoden die niet alleen beter zijn voor dieren – omdat zij niet langer ‘nodig’ zijn – maar ook voor mensen, omdat de resultaten hen beter representeren. We zijn er nog niet, maar we zijn verder dan je denkt.