Voor het eerst in vijf jaar is het aantal dierproeven in Nederland afgenomen. In 2022 werden er bijna een half miljoen dierproeven gedaan, in 2023 waren dit er ruim 90.000 minder. Helaas is dit niet per se een reden tot feest. Het aantal proefdieren in één jaar zegt namelijk maar weinig over waar we staan in de transitie naar een volledig proefdiervrije wetenschap waarin geen enkel dier meer proefdier hoeft te zijn.
Ieder jaar publiceert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit de Zo Doende, een overzicht van alle dierproeven die vergunninghouders in Nederland hebben uitgevoerd. Het complete rapport volgt nog, maar de tabellen met de cijfers van 2023 vind je alvast hier.
Om te meten waar we staan op weg naar een proefdiervrije wetenschap, lijkt het aantal dierproeven in eerste instantie misschien een belangrijke pijler. In werkelijkheid vertelt dit cijfer ons vooral hoeveel dieren het afgelopen jaar gedwongen werden te lijden onder de vlag van wetenschappelijke vooruitgang. Dit aantal schommelt al jaren tussen de 400.000 en de 500.000. En hoewel wij als pleitbezorger van een wereld zonder proefdierleed de cijfers rondom dierproeven natuurlijk liever zien dippen dan zien pieken, lijkt de daling van afgelopen jaar vooral te verklaren door het aflopen van een aantal grote onderzoeken met wilde vogels en vissen. Over waar we staan in de transitie naar een wetenschap zonder dierenleed, zegt het cijfer weinig.
Vorig jaar een stijging, dit jaar een daling
Vorig jaar berichtten we na publicatie van de Zo Doende 2022 een stijging van het aantal proefdieren. Wat we toen zeiden, staat met de daling van 2023 overeind: het aantal dierproeven dat in een jaar plaatsvindt, is voor een proefdier zelf volkomen oninteressant. Het betekent voor een varken niks dat er dit jaar meer varkens gebruikt werden (van 7.017 in 2022 naar 8.882 in 2023) en het maakt een ‘andere vis’ niet uit dat er dit jaar minder proeven gedaan werden op ‘andere vissen’ (van 90.401 in 2022 naar 68.807 in 2023). Of je onderdeel bent van een stijgende of dalende trend – per soort, of in z’n totaliteit – maakt geen verschil. Het enige cijfer dat het verschil maakt voor álle individuele dieren, is nul.
Dieren zijn geen dingen
Nul proefdieren vraagt niet om het monitoren van een proefdier meer of minder, maar om het ontwikkelen en in gebruik nemen van proefdiervrije onderzoeksmethodes, net zo lang tot de transitie naar een volledig proefdiervrije wetenschap voltooid is.
Hoe ver we daarmee zijn, laat zich niet vangen in een jaarlijkse telling door een instelling die veelzeggend genoeg ‘de autoriteit van voedsel en waren’ is – alsof we het over dingen hebben in plaats van over individuele dieren die allemaal zouden moeten kunnen leven naar de aard van hun soort.
Verklaring voor de daling
Dat wil niet zeggen dat je helemaal niks kunt opmaken uit het rapport. De soort specifieke cijfers wijzen op het afronden van een aantal grote zogeheten ‘bestandsonderzoeken’ met wilde vogels en vissen. Bestandsonderzoeken zijn onderzoeken waarbij wetenschappers bijvoorbeeld kijken hoeveel dieren er van een bepaalde soort zijn, hoe ze zich verplaatsen, waar ze paren, waar ze eten en waaraan ze overlijden.

In dit soort onderzoeken krijgen wilde dieren vaak een chip of een zendertje. Mocht er volgend jaar een nieuw bestandsonderzoek van start gaan, schiet het aantal proefdieren zo weer omhoog.
De overgang naar volledig proefdiervrij verloopt traag
Zeven jaar geleden stelde kabinet-Rutte II dat Nederland in 2025 voorloper zou zijn op het gebied van proefdiervrij onderzoek. Aangekomen in 2025, is dat niet onze positie. Ieder jaar worden er in Nederland nog steeds zo’n 140.000 dierproeven alleen maar uitgevoerd omdat de wet dat voorschrijft. Beschikbare proefdiervrije alternatieven wachten soms wel twintig jaar op goedkeuring.
En dat terwijl negen van de tien medicijnen die positief testen op dieren, niet op de markt komen omdat ze niet werken voor mensen. Die dierproeven zijn dus voor niks uitgevoerd. Dat dierproeven vaak geen werkende medicijnen opleveren voor mensen, betekent dat het vertragen van proefdiervrije, mensgerichte onderzoeksmodellen ervoor zorgt dat patiënten onnodig lang moeten wachten op een werkend medicijn.
Laatste debat over dierproeven?
Helaas ziet het er voorlopig niet naar uit dat de overheid de toentertijd uitgesproken ambitie alsnog handen en voeten gaat geven. Het Commissiedebat Dierproeven 2024 zal na maar liefst twee keer last-minute verzetten uiteindelijk pas plaatsvinden op 29 januari 2025 en dreigt daarna zelfs te verdwijnen: het wordt onderdeel van een algemeen debat over dierenwelzijn. Reden: ‘er zijn al zoveel diergerelateerde debatten’.
Proefdiervrije innovatie is óók in het belang van de mens
De politiek moet af van het idee dat proefdiervrij onderzoek ‘slechts’ een dierenwelzijnskwestie is, en daarmee bijzaak. In haar wens het menselijke belang voorop te stellen, vergeet de politiek dat het belang van dier en mens in het geval van de transitie naar een proefdiervrije wereld hetzelfde is.
Pas als de politiek die onomstotelijke waarheid omarmt, kunnen we doelgericht toewerken naar een Zo Doende met een écht betekenisvol cijfer op de titelpagina: nul.
Teken onze brief aan de overheid
Op 29 januari 2025 debatteren beleidsmakers over dierproeven en proefdiervrije innovatie. Dit is hét moment om jouw stem te laten horen uit naam van alle proefdieren. Door onze brief aan de overheid te ondertekenen, roep je de overheid op om eindelijk écht werk te maken van een proefdiervrije toekomst.

Door de brief te ondertekenen roep je de overheid op om:
- Proefdieren prioriteit te geven in beleid
- Proefdiervrije alternatieven sneller goed te keuren
- Meer te investeren in onderzoek zonder dierenleed