Een beet zonder leed? Het klinkt onmogelijk, maar onderzoeker Mátyás Bittenbinder bewijst dat het kan. Afgelopen 30 oktober verdedigde hij zijn promotieonderzoek over proefdiervrij slangengifonderzoek bij promotor prof. dr. Freek Vonk. Met zijn bloedvat-op-een-chip draagt Mátyás direct bij aan proefdiervrije oplossingen voor slachtoffers van slangenbeten. Het is voor het eerst dat slangengif op deze manier bestudeerd wordt. De ontdekking geeft wereldwijd slachtoffers van slangenbeten nieuwe hoop – en dat ook nog eens zonder proefdieren!
Slangengif bevat giftige stoffen die, zelfs na overleving van een beet, kunnen leiden tot blijvende schade zoals blindheid of amputatie. Wereldwijd houden maar liefst 400.000 mensen dit soort letsel over aan een giftige slangenbeet. De oplossing wordt helaas nog vaak gezocht in proefdieronderzoek. Als het aan Mátyás Bittenbinder ligt, komt hier verandering in.
Een beet-er begrip krijgen
Mátyás focuste zich de afgelopen jaren op hemotoxines, een giftige stof die voor bloedpropjes kan zorgen en de bloeddoorstroming kan aantasten. Daarvoor werkte Mátyás samen met collega’s aan een proefdiervrij model van een bloedvat: de bloedvat-op-een-chip.
Met dit proefdiervrije model kan Mátyás nauwkeurig onderzoeken wat het effect van slangengif op het menselijk lichaam is. Door slangengif beter te begrijpen, hoopt Mátyás uiteindelijk het aantal slachtoffers van slangenbeten dat blijvend letsel overhoudt te verlagen.
Maak kennis met Mátyás Bittenbinder in onderstaande video.
Slangengif melken zonder slangen
Om slangenbeten te onderzoeken is er gif nodig. Daarvoor worden er vaak levende slangen gebruikt, die in gevangenschap gemolken worden voor hun gif. Het geforceerd tappen van gif is stressvol voor slangen in gevangenschap. Dankzij onderzoek van stamcelbioloog Hans Clevers en zijn team is er nu een diervriendelijke oplossing: het kweken van slangen-gifklieren met de organoid-techniek.