De muis is het meest gebruikte proefdier in wetenschappelijk onderzoek, zowel in Nederland als wereldwijd. In Nederland worden jaarlijks gemiddeld 135.000 dierproeven op muizen gedaan.
Waarom wordt de muis gebruikt?
- De muis is erg klein en hoeft niet veel te eten, waardoor het een goedkoop proefdier is.
- Het gemak waarmee men een muis kan houden, zorgt ervoor dat de wetenschapper relatief weinig tijd en moeite kwijt is aan een proefmuis.
- Een muis plant zich snel voort. Tien weken na hun geboorte kunnen ze zwanger worden en een zwangerschap duurt maar 19 dagen.
- Het zenuwstelsel en voortplantingssysteem van muizen hebben overeenkomsten met die van mensen.
- Muizen kunnen genetisch worden gemodificeerd. Dit betekent dat ze zo aangepast worden, dat ze bijvoorbeeld ziekten kunnen krijgen, die van nature niet voorkomen bij muizen.
- Er zijn een aantal menselijke virussen waar de muis wel vatbaar voor is, zoals een blaasontsteking.
- 98% van de genen van een muis komen overeen met die van een mens. Maar bananen delen ook 50% van hun DNA met mensen: je kunt je dus afvragen hoe relevant dit is.
In welke onderzoeken worden muizen gebruikt?
Wetenschappers gebruiken muizen voor veel verschillende onderzoeken, waaronder kankeronderzoek, longonderzoek en hersenonderzoek.
Naast lichamelijk onderzoek, worden muizen ook gebruikt in psychologisch onderzoek. Een voorbeeld is het bekende doolhof: muizen moeten onder invloed van verschillende prikkels, zoals de belofte van voedsel of pijn, hun weg door verschillende gangetjes vinden. Het is een stressvol proces waarmee het leervermogen wordt onderzocht. Maar wat voor de muis werkt, werkt anders voor de mens!