Bij dierproeven denken we meestal aan testen die gedaan worden om de veiligheid van onze producten te onderzoeken of medicijnen voor mensen te ontwikkelen. Maar er worden ook dierproeven uitgevoerd die voor dieren zijn, zo ook bij wilde dieren. Waarom worden herten, mollen en muskusratten gebruikt als proefdieren? En is dit echt nodig? In dit artikel vind je het antwoord op deze vragen. Lees snel verder!
Onderzoek naar populatie en ziektes wilde dieren
Om ervoor te zorgen dat dieren die in Nederland in het wild leven, als diersoort blijven bestaan, is het belangrijk om onderzoek te doen naar deze dieren. Denk daarbij aan alle dieren die in Nederland in het wild leven. Zoals muizen, mollen, muskusratten, vogels, vleermuizen of vissen. Maar bijvoorbeeld ook aan grotere dieren, zoals herten of wolven.
Ook in Nederland bedreigde diersoorten
Niet alleen in bijvoorbeeld Afrikaanse landen, maar ook in Nederland zijn er bedreigde diersoorten, zoals de otter en het damhert. Dit betekent dat er van deze diersoorten steeds minder dieren komen. Daarom willen onderzoekers nagaan waarom er van deze diersoorten steeds minder dieren komen. Daarvoor willen zij onder andere te weten komen of de dieren ziektes hebben en welke. Het is daarvoor nodig dat deze dieren gevolgd kunnen worden. Maar om dit te doen moeten onderzoekers wel dierproeven uitvoeren bij deze wilde dieren. Want bijvoorbeeld een tracker-ring om de poot van vogels doen of bloed afnemen bij dieren, om hen te volgen en onderzoeken, wordt beschouwd als een dierproef, omdat het zorgt voor ongemak en pijn bij dieren.
Dieren volgen door een gps-tracker
Je kunt je voorstellen dat als je de weg van een wild dier wilt volgen, je deze eerst te pakken moet krijgen. Om de dieren vervolgens te onderzoeken moeten ze ook vastgehouden worden, hier komt ook vaak verdoving bij kijken.
Daarna nemen onderzoekers bijvoorbeeld bloed of veren af bij de dieren. Of zij geven de dieren een ring om de poot, waarin een gps-tracker zit, zodat zij kunnen zien waar de dieren gaan en staan. Allemaal veel stress en helaas soms ook pijn, maar wel voor hun eigen bestwil. Daarom worden deze handelingen beschouwd als dierproeven.
Streng toezicht op dierproeven met wilde dieren
In Nederland hebben we de Wet op dierproeven, die toeziet op het welzijn van proefdieren. Voor het uitvoeren van dierproeven met wilde dieren, ook al is dit voor het welzijn van de dieren of behoud van diersoorten, is de Wet op dierproeven extra streng. Want volgens de wet mogen wilde dieren zelfs niet in dierproeven worden gebruikt. Als onderzoekers dus wel wilde dieren willen onderzoeken, moeten ze een ontheffing van de Wet op dierproeven krijgen en een vergunning voor het uitvoeren van de dierproef. Hiermee wil de wet het welzijn van wilde proefdieren extra goed in de gaten houden.
Welzijn van wilde dieren zonder ruggengraat
Maar bij het uitvoeren van dierproeven wordt een onderscheid gemaakt tussen wilde dieren met en zonder ruggengraat. Lees hiervoor meer informatie op deze pagina.
Wilde dieren zonder ruggengraat of wervelkolom (zoals insecten, kwallen en slakken), vallen niet onder de Wet op dierproeven. Het is voor onderzoekers daarom makkelijker om wilde dieren zonder ruggengraat te gebruiken binnen hun onderzoek. Zij hoeven zich bij het onderzoeken van deze wilde dieren niet te houden aan de bestaande wet- en regelgeving. En het welzijn van deze dieren wordt niet in de gaten gehouden.
Steeds meer proefdiervrije methoden
Ook al is het uitvoeren van dierproeven bij wilde dieren voor hun eigen bestwil, het kan toch voor veel stress en helaas soms ook pijn zorgen bij de dieren. Gelukkig zijn er steeds meer proefdiervrije methoden beschikbaar om dieren in het wild te onderzoeken. Bijvoorbeeld het volgen van individuele dieren aan de hand van hun natuurlijke kenmerken, zoals het patroon van de huid, de grootte van het dier of littekens die het heeft. Daarnaast kunnen ook camera’s op vaste plekken gebruikt worden om dieren te volgen. Ook kan bijvoorbeeld de mest van dieren verzameld worden om die te analyseren, in plaats van bloed af te nemen. Verder kunnen onderzoekers ook overwegen of zij hun onderzoeksvraag kunnen beantwoorden door middel van het analyseren van bestaande onderzoeken.
Verder wordt door middel van de Wet op dierproeven en de strenge regelgeving het welzijn van wilde dieren bewaakt. Onderzoekers moeten voor wilde dieren altijd onderzoeksmethoden kiezen die voor zo min mogelijk ongemak zorgen. In plaats van een gps-chip onder de huid, krijgen dieren bijvoorbeeld een ring om de poot. Je kunt hier meer lezen over alternatieven voor dierproeven met wilde dieren.